Sportclubs genoeg. Maar homo’s, lesbo’s of bi’s voelen zich er niet altijd thuis. “Het is net als bij een studentenvereniging: sporten met mensen die een beetje op je lijken, is gewoon leuk.”

In ruim 60 procent van de mannensportteams worden weleens grappen of opmerkingen gemaakt over homo’s, constateren onderzoekers van het Mulier Instituut, een stichting voor sportonderzoek. Van de homo’s die wel bij een ‘reguliere’ club sporten, is ruim een kwart niet open over zijn geaardheid. Soms is een LHBT-sportclub een uitkomst, zegt Wilfred van Buuren van belangenorganisatie Gay Union Through Sports (GUTS): “Daar kunnen lesbiennes, homo’s, bi’s en transgenders (LHTB’s) zichzelf zijn.”
Nederland telt volgens Van Buuren dertig tot veertig LHBT-sportclubs, met bij elkaar ongeveer drieduizend sporters. “Dat is niet veel, maar er is
behoefte aan.” Dat komt niet alleen door gebrek aan acceptatie bij reguliere verenigingen: “Het is net als met studentensportclubs: het is ook gewoon
leuk om te sporten met mensen die een beetje op je lijken.” Steeds meer sportbonden hebben actieplannen om LHBT-acceptatie te bevorderen. Zo worden in sportkantines voorlichtingsavonden gehouden. Mark Schuurman zet zich namens sportkoepel NOC*NSF in voor meer acceptatie: “Stap één is sportverenigingen te laten inzien dat er een probleem is, daar zijn ze zich vaak niet van bewust.”

Tekst: Maarten Dallinga, Foto: Mieke Meesen

Wij hebben het over lekkere mannen

Joost Mallo (26, 1 meter 96 en 95 kilo, rechts op de foto) speelt twee jaar bij het enige LHBT-rugbyteam in Nederland: Amsterdam Lowlanders.

“LHBT-sportclubs zijn absoluut nodig. Alleen al omdat nog steeds mensen zijn die denken dat wij onder de douche seks met elkaar hebben. Voor sommigen
voelt het veiliger om samen met andere homo’s te sporten. Een deel van de gayscene vindt LHBT-sportclubs overdreven, dat onbegrip is jammer. Het mooie aan de Lowlanders is dat we onderdeel zijn van een reguliere vereniging: ARC, de Amstelveense Rugby Club. We spelen samen met hetero’s en met die mix heeft niemand een probleem. Het enige verschil is misschien dat de homo’s praten over lekkere mannen en de hetero’s over lekkere wijven. We doen mee
aan de reguliere competitie en ook van andere clubs krijgen we nooit vervelende reacties. Tijdens de wedstrijd probeer je de tegenstander, ten behoeve van het spel, zo veel mogelijk pijn te doen, maar voor en na de wedstrijd is de sfeer juist heel vriendschappelijk. Na het competitieseizoen doen we mee aan internationale toernooien voor LHBTclubs, zoals volgend jaar in Amerika. Iedereen lult dan met iedereen en het flirten is natuurlijk ook leuk. Veel mensen zijn verbaasd als ze horen dat een homo aan rugby doet, homo’s misschien nog wel het meest. Dat verbaast mij dan weer.”

We zijn ook een vriendenclub

Hélène Kalmijn (47) is voorzitter van Haagse homozwemvereniging Plons (opgericht in 1992). Recreant, maar vindt het ‘zalig’ om een medaille te winnen.

“Ik werd tien jaar geleden meegevraagd door twee collega’s die al bij Plons zwommen. Ik voelde me direct welkom. De sfeer is heel veilig en het is ook een vriendenclub. We gaan elke vrijdagavond met tien tot twintig leden uit eten en er zijn geregeld feestjes. Ook hebben vriendschappen al tot een paar huwelijken geleid. We hebben ongeveer 150 leden en dat aantal is vrij stabiel. Veel leden zijn expat. Plons heeft een regiofunctie en is een ouwelullenclub – helemaal niet erg. Plons staat open voor hetero’s, die noemen we friends. Een paar heel snelle vrouwen trainen nu bij ons, ze trokken
het machogedrag van de mannen bij hun oude vereniging niet langer. We doen geregeld mee aan internationale wedstrijden voor LHBT-clubs, zo zwommen we in Antwerpen, Barcelona en Frankfurt. Ik vermoed dat sommige leden zich bij reguliere verenigingen buitengesloten voelden. Hetero’s hebben soms vooroordelen en zijn bang dat je iets voor ze voelt.
Ik ben biseksueel en heb een relatie met een man. Veel mensen kunnen zich daar moeilijk in verplaatsen. Bij Plons is het absoluut geen probleem, maar daarbuiten ben ik er weleens op aangesproken. ‘Je hoort er niet bij’, werd dan gezegd.”

Dansen voor gelijke paren is nog steeds taboe

Peter Jacobs (54) stijldanst al bijna negen jaar bij LHBT-sportclub Kouros (sinds 1989) in Eindhoven, dat 110 actieve leden telt.

“Als je als homo iemand leuk vindt bij een gewone vereniging, kun je daar weinig mee. Aan actief zijn bij een homoclub kun je een relatie overhouden – al is mij dat nog niet overkomen. Ik dans wel eens bij een gewone club, maar daar zijn alle ogen erg op mij gericht. Daar wijk ik af van de norm, omdat
ik dans met een man. Bij Kouros voel ik me op mijn gemak. Ik ben veel minder bezig met mijn homo-zijn. Het kost meer moeite dan vroeger om jongeren aan te trekken. LHBT’s worden bij reguliere verenigingen denk ik steeds meer geaccepteerd. Ook hebben we weinig leden met een buitenlandse achtergrond.
Ik vermoed dat zij niet snel lid worden, omdat de emancipatie binnen hun cultuur achterloopt. Ik heb een vaste danspartner en deed mee aan wedstrijden.
Nu dans ik vooral voor de gezelligheid en gezondheid. Ik denk niet dat clubs als Kouros de LHBT-acceptatie bemoeilijken doordat ze zich afzonderen. We sluiten hetero’s niet buiten; bovendien bestaat het leven uit veel meer dan sport. Overigens is dansen voor gelijke paren, twee mannen of vrouwen, nog steeds een taboe binnen de homocultuur: zelfs homo’s vinden dat dit iets is voor man en vrouw.”

Dit artikel is overgenomen uit One World Magazine van oktober 2015

Op oneworld.nl/love vind je artikelen en blogs over lhbt-rechten wereldwijd.