Op 4 december 2008 ging tijdens de drukbezochte Aftrapbijeenkomst de Alliantie Gelijkspelen van start. De alliantiepartners willen de sociale acceptatie van homoseksuelen in de sport te bevorderen.
In aanwezigheid van minister Ronald Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) en staatssecretaris Jet Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) werden in het Amsterdamse restaurant Opium de plannen van de alliantie gepresenteerd door Judith Schuyf, voorzitter van de stichting Homosport Nederland (voorloper van GUTS).
Verder waren onder andere van de partij: Mavis Carrilho (bestuurslid NOC*NSF), Trinko Keen (tafeltennisser en ambassadeur van VWS), Leo Schoots (bestuurslid Nederlandse Sport Alliantie), Tjeerd Herrema (wethouder vervoer, verkeer en infrastructuur Amsterdam), Wouter Neerings (voorzitter van COC Nederland), Karin Nederpelt-Blankenstein (voorzitter Johan Blankenstein Foundation), Wil Verschoor (MOVISIE), Bas Koppers (directeur stichting Homosport Nederland), Marieke Wijsman (oud-topschaatser) en Johan Kenkhuis (oud-topzwemmer). Het programma stond onder voorzitterschap van Barbara Barend (sportjournalist).
Met een feestelijke handdoekenparade werd de naam van de alliantie onthuld. Alle partners van de alliantie tekenden een officieel document en zetten ook hun handtekening op een volleybal.
Theatergroep Samsport
De interactieve theatergroep Samsport stelde op speelse wijze humor, angsten en sociale uitsluiting rond homoseksuele sporters in de kleedkamer aan de orde. De groep speelde een scene na uit een mannenkleedkamer. De zaal mocht ingrijpen in het spel en voorstellen doen hoe een sporter kan reageren op homovijandige opmerkingen van een andere sporter.
Hetero’s zijn bang dat er in de kleedkamer wat gebeurt, was de strekking van de discussie. Je bent bij iemand die homo of lesbisch is niet veilig. Alsof iedere homo of lesbienne iets wil met iedere seksegenoot. Dat is bij hetero’s toch ook niet zo?
Humor in de kleedkamer is normaal, maar een minderheid is bij uitstek geschikt om grappen over te maken. Je moet tegen de humor in voetbalkleedkamers kunnen. Maar als die alleen op jou is gericht en jij je buitengesloten voelt, dan is er wat mis.
Judith Schuyf, voorzitter stichting Homosport
´Sport is de maatschappelijke sector waar het hoogste percentage deelnemers niet uit durft te komen voor zijn homoseksualiteit. Er is weliswaar weinig sprake van openlijke vijandigheid, maar wel van ongelukkige bejegening; homoseksualiteit wordt ervaren als een bron van ongemak. Vervelende opmerkingen, buitensluiting en geheimhouding zijn aan de orde van de dag. Het gaat om mannelijkheid en vrouwelijkheid in sport en de mate waarin homoseksuele sporters daaraan voldoen.´
´Dat vertaalt zich ook in gedrag op de velden. Een op de vijf sporters, hetero en homo, heeft de afgelopen jaren te maken gehad met grappen of vervelende opmerkingen over homoseksualiteit. Dan moet je denken aan grappen in de kleedkamer, maar ook aan dingen die op het veld worden gezegd. En dat speelt vooral in de teamsporten.´
´Het doel van de Alliantie Gelijkspelen is om de beleidsinitiatieven rond bevordering van sociale acceptatie van homoseksuelen in de sport af te stemmen, te coördineren, uit te (doen) voeren, in te bedden en te verbreden (mainstreamen). De Alliantiepartners maken gebruik van elkaars deskundigheid en netwerken en gaan samen op zoek naar verbindende en versterkende factoren. Acties, taken, rollen en bijdragen zullen binnen de alliantie afgestemd worden. Deelnemers aan de alliantie zijn NOC*NSF, Nederlandse Sport Alliantie, John Blankenstein Foundation, COC-Nederland, MOVISIE en stichting Homosport Nederland (nu GUTS).´
´De Alliantie Gelijkspelen heeft een aantal overkoepelende en coördinerende taken waaraan alle partners gezamenlijk werken. Daarnaast zijn er veel acties in verschillende themagebieden. Per themagebied is een van de partners hoofdverantwoordelijk. De andere partners kunnen daaraan desgewenst hun bijdrage leveren. Stichting Homosport Nederland is overkoepelend coördinator, ondersteuner en adviseur op alle themagebieden. COC Nederland zal een ondersteunende rol spelen bij onder andere agendasetting en het opzetten van het netwerk van homosporters. Niet alleen de integratie van activiteiten in gewone sportverenigingen is belangrijk, maar ook die in de wijksportverenigingen, in sportopleidingen en in gemeenten.´
Mavis Carrilho, bestuurslid NOC*NSF
´Sport is voor iedereen. Iedereen moet kunnen genieten, meedoen en excelleren in sport. Tegelijk weten we dat aan de sociale acceptatie van homoseksuelen in de sport nog wel wat moet gebeuren. Waarom is in de ene sport de acceptatie veel groter dan in de andere? We willen de thematiek bespreekbaar maken binnen de verenigingen en bonden en de zichtbaarheid van homosport vergroten. En ook is het belangrijk dat iedereen zelf optreedt tegen onacceptabel gedrag. Iedereen moet zichzelf kunnen zijn.´
´We zullen meewerken aan het opzetten van een netwerk voor homosporters en zo bijdragen aan zichtbaarheid en informatie-uitwisseling binnen het netwerk. We gaan de thematiek inpassen binnen de sportkaderopleidingen, binnen de bonden en binnen de arbitrage. Homoseksualiteit zullen we ook integreren in onze programma’s ‘De weerbare sporter’, ‘Sportiviteit en respect’ en ‘Meedoen Allochtone Jeugd door Sport’. Er zijn ook sportspecifieke acties per bond, zoals de gedragscode en extra aandacht voor homoseksuele sportverenigingen. Het is een grote uitdaging, niet iets dat we gemakkelijk kunnen veranderen. Het gaat om een cultuurverandering.´
Marieke Wijsman, oud-topschaatser
‘Toen Huub ter Haar me vroeg of ik mee wilde werken aan zijn boek Gelijkspel met verhalen van homo-topsporters, vroeg ik me af: is homo zijn nog wel een issue? Ja, helaas, het is nog een issue. Gewoon zijn is belangrijk in deze campagne en de titel van mijn verhaal in het boek is ‘Niemand wil anders zijn’. Ook ik heb het er heel erg moeilijk mee gehad. Ik heb twee jaar in het geheim een lesbische relatie gehad en een dubbelleven geleid. Dat vond ik heel gewoon, en ik had het feit weggestopt dat dat helemaal niet gewoon is.’
‘Ik kom uit een gezin waar alles bespreekbaar is en toch worstelde ik met mijn coming out. Waarom heb ik het er zo moeilijk mee gehad? Zij sportte ook, we trainden veel met elkaar, dus niemand hoefde te weten dat we eigenlijk een relatie hadden. In mijn huis had ik een slaapkamer voor haar ingericht, zodat iemand zou merken dat we bij elkaar in bed lagen. Ik was welkom bij haar ouders, maar er werd niet over gesproken. Vaak zei ik tegen haar: zullen we het niet gewoon vertellen? Ik was trots op haar en ik wilde het van de daken schreeuwen. Maar ze wist zeker dat haar familie het niet zou accepteren. Ik was daar zelf ook bang voor.’
‘Waar het om gaat is dat we onszelf durven zijn en het vertrouwen krijgen dat het niet erg is om anders te zijn. Daarnaast is het belangrijk dat we ons veilig voelen om te mogen en kunnen zijn wie we zijn. Daar hebben we jullie hulp voor nodig. Het is aan de hetero’s en de homo’s samen om er een maatschappij van te maken waarin iedereen zich veilig voelt.’
Johan Kenkhuis, oud-topzwemmer
‘Ook ik heb meegewerkt aan het boek Gelijkspel. Een goede vriend gaf eens een advies: als je slecht nieuws te vertellen hebt kun je dat beter meteen doen; dan zit een ander ermee en ben jij er van af. Toen ik erachter kwam dat ik op jongens viel, ben ik dan ook naar mijn ouders gegaan en heb ze het ‘slechte’ nieuws verteld. De reden waarom ik dat kon doen is dat ik mezelf volledig geaccepteerd had. Toen ik een vriendje had, dacht ik: dit kan ik niet meer veranderen. En je leeft maar één keer en je moet daar het beste van maken.’
‘Twee maanden later heb ik het tegen mijn zwemteam verteld. Maar eerst tegen mijn fysiotherapeute. Gewoonlijk zei ik altijd tegen haar: ‘Niet verder vertellen, hoor’. Maar nu heb ik gezegd: ‘Wél verder vertellen! Ik wil het niet aan iedereen zelf vertellen, dus jij mag het doen, breng het op je eigen manier.’ Binnen twee dagen wist het hele team het. Ik heb erbij gezegd: als iemand vragen heeft, ben ik er altijd om in gesprek te gaan, maar ik voel me niet geroepen om bij een gezamenlijk diner op te staan en het uit te leggen. Ik heb het ook niet moeilijk gebracht. En mijn teamgenoten deden dat toen ook niet. Ik had het gevoel dat ze dachten: okay, dat is duidelijk, prima, wat eten we vanavond? Dus in mijn geval is het heel soepel gegaan, maar dan moet je wel jezelf volledig accepteren. Er kwamen wel vragen, maar op een heel sportieve manier.’
‘Belangrijker vind ik de verhalen van andere sporters in het boek. Sommige hebben echt jarenlang gezwegen binnen het team, op de hotelkamer. Iedereen heeft het gevoel: waarom heb ik het nooit eerder verteld? Ik vind het een belangrijk signaal dat het gewoon kan. En dat tien topsporters achteraf denken: het was eigenlijk een beetje voor niks. Laat dat een les zijn voor sporters die er wel mee worstelen op dit moment. Erica Terpstra zei op een gegeven moment: ‘Er moeten rolmodellen opstaan’, maar ik heb bedankt voor die rol omdat ik vond dat ik geen verhaal te vertellen had. Vervolgens is het stil geweest rondom het onderwerp homoseksualiteit. Ik ben wel blij dat het nu goed opgepakt wordt, via deze alliantie.’
Trinko Keen, ambassadeur van VWS en tafeltennisser
‘Vanuit mijn rol als ambassadeur bij VWS ben ik gevraagd mee te denken. En daarbij voel ik steeds de onderliggende vraag: is hij het nou of niet? Voor het eerst merkte ik dat het uitleg nodig heeft. Ik ben een heterosporter, maar ik heb nog nooit een interview gelezen waarin stond: ‘De heterosporter Trinko Keen…’ ‘
‘In mijn eigen trainingsgroep werd een grap verteld die tot enorme hilariteit leidde. De trainer was verontwaardigd, omdat de grap inhield dat hij homo was. Hij vond het heel bedreigend dat ik kon geloven dat dat echt zo was en maakte zich zorgen of hij er dan wel bij hoorde. Die acceptatie is er dus gewoon nog niet.’
‘Ik heb grote bewondering voor de homosporters in het boek Gelijkspel. Iedereen heeft een behoorlijke strijd geleverd, niet alleen om jezelf te zijn, maar ook om dat te kunnen uiten. Ik heb die strijd niet hoeven leveren. Maar het raakt mij wel, ik wil ook sporten in een omgeving waar ik mezelf kan zijn, ik heb er moeite mee als iemand afvalt vanwege zijn persoon. Dan voel ik me daar zelf ook niet thuis. Wat kunnen niet-homosporters bijdragen, wat kan ik bijdragen? De verbreding gaat dus niet alleen over het al dan niet homo zijn, maar over het eigen kunnen zijn. Dat je gewoon jezelf kunt zijn in de sport. Daar kunnen alle sporters een bijdrage aan leveren in hun eigen kring.’
Jet Bussemaker, staatssecretaris VWS
‘Uit onderzoek blijkt dat met name homo’s zich niet veilig voelen in de sport en vaak te maken krijgen met negatieve bejegening. Discriminatie in de sport is en blijft een thema en door de Alliantie Gelijkspelen hoop ik dat ook homoseksualiteit daarbij de aandacht krijgt die het verdient.’
‘Sport verbindt mensen en is een van de weinige plekken waar mensen die niks met elkaar hebben, elkaar toch tegenkomen en iets met elkaar moeten. Je moet rekening houden met elkaar en het spel spelen. Er daar komt nog bij dat je elkaar sneller aanraakt bij een sport. Dan is het van belang dat je aangeeft hoe mensen met elkaar moeten omgaan. Dat gaat over ouders die schelden op de scheidsrechter, maar ook over normaal met elkaar omgaan als het om seksuele voorkeuren gaat. Sport moet een veilig klimaat bieden. De omgeving moet zo veilig zijn dat je zelf bedenkt in welke mate je uit de kast wilt komen en met wie je dat wilt delen.’
Ronald Plasterk, minister van OCW
‘Vroeger gingen we buiten voetballen tussen de flats. Je had jongens die als ze naar binnen moesten de bal meenamen en anderen lieten de bal achter, zodat de rest nog door kon spelen. Dat is een houding, dat is sportief. En het heeft alles te maken met hoe je in de politiek omgaat met vrijheid en emancipatie. Waarom is het belangrijk om speciaal aan de sport aandacht te besteden? Dat heeft denk ik te maken met de lichamelijkheid van sport, het bezig zijn met elkaar. Als mensen van elkaar het gevoel krijgen dat zaken een andere lading krijgen, zoals zoenen na een doelpunt, dan kan dat voor problemen zorgen.’
‘Mensen moeten zich vrij voelen uit de kast te komen. Bij Marieke Wijsman duurde dat twee jaar, maar bij een ander is het twintig jaar. Dat is nogal wat. Dus je kunt er geen politiek doel van maken. Er zullen altijd mensen blijven die er een periode niet voor uit willen komen, die het eerst zeker willen weten. Voor bepaalde groepen is homoacceptatie extra moeilijk. Als je jongens uit Marokko vraagt: ‘Zou je het tegen je vader durven vertellen?’ antwoorden ze: ‘Nee, dan zou hij mijn been breken.’ Of het waar is doet er niet toe, maar die jongen denkt dat wel.’
Tjeerd Herrema, wethouder Amsterdam
‘Ik ben actief beoefenaar van sport. Via homosport wordt veel geflirt en er ontstaan ook veel relaties. Dus gelukkig willen homo’s sporten, dat is een goed teken. Maar als we alleen om de reden van homo-zijn talent laten liggen zou dat heel verkeerd zijn. Daar moet aan gewerkt worden. De gedragsnormen bij grote sportevenementen zijn soms ver te zoeken en daar moeten we aan werken. Het gaat daarbij ook erg over individueel lef. Maar of de omgeving er nou aan toe is of niet, zég het gewoon. Of het nu in sport is, in politiek of in het bedrijfsleven, je hebt overal die voorbeelden nodig. Ik ben zelf homovader en heb een zoontje van elf jaar. Ik hoor op het sportveld zo vaak ‘homo’ zeggen! Het percentage homo’s moet heel hoog zijn in het voetbal, maar zou Klaas-Jan Huntelaar verkocht zijn aan Madrid als hij homo was? Ik weet het niet.’
‘Wat ik hoop is dat de Alliantie Gelijkspelen ook voor de lokale verenigingen iets kan doen. En ik hoop dat als mijn zoon achttien is en als hij dan nog op voetbal zit, dat als er dan nog ‘homo’ geroepen wordt, mensen gewoon hun vinger opsteken en zeggen: ‘Ja? Wat is er?’ Dat zijn we een heel eind verder.’